Ik sta op wacht en denk aan jou. Het is een oud liedje uit 1957 van Joop de Knegt. Maar nu sta ik voor het eerst van mijn leven op wacht. Het uniform van de strijdkrachten heb ik nooit gedragen. Ik had wat je noemt broederdienst. Twee oudere broers hadden de dienstplicht vervuld en ik was daarom vrijgesteld. Maar nu sta ik op wacht op een bijzondere plek in een bijzonder uniform. Het uniform is een simpele blauwe overall, bijeengehouden rond de middel door een zwarte koppel. Op mijn hoofd een helm, zoals ze voor de Tweede Wereldoorlog gewoon waren. Hoe simpel het allemaal ook is, ik voel me trots om dit te mogen dragen; dit uniform van de BS, de Binnenlandse Strijdkrachten.
Ik sta op wacht en mag vanavond dit uniform dragen omdat ik vandaag op deze speciale plek ben. Deze plek waar honderden mannen graag hadden willen staan …als ze nog geleefd hadden. Maar ze leven niet meer. Ze zijn gefusilleerd, vermoord door de nazi’s, de moffen. Ze zijn vermoord omdat ze een mening hadden, ze hadden een vrije wil en daar wilden ze geen concessies aan doen. De implicaties namen ze niet voor lief maar aanvaarden ze wel.
Ik sta op wacht en denk aan mijn vader. Mijn vader die zijn steentje heeft bijgedragen aan het verzet door o.a. de burgermeester van Oud-Beijerland over de Barendrechtse brug te smokkelen. Mijn vader die in aard het conflict uit de weg ging. Mijn vader die na de oorlog zijn pistool in de sloot heeft gegooid, maar zijn boksbeugel altijd heeft gehouden, je weet maar nooit. Mijn vader die boos was op al die mensen die na de oorlog met wat hij noemde “met veel poeha” rondliepen alsof zij de helden van het verzet waren. Mijn vader zou zo trots geweest zijn als hij mij nu zag staan ter ere van allen die in een naamloos graf gegooid zijn, maar een praalgraf verdienen.
Ik sta op wacht en zie de duizenden mensen die aan mij voorbij komen. Ze komen niet voor mij. Ze komen voor het monument wat de herinnering hoog houdt aan hen die gefusilleerd/vermoord zijn voor onze vrijheid.
Verdriet, droefenis, weemoed en trots mengen zich in het defilé wat voorbij trekt. Bloemen, bloemstukken en kransen worden neergelegd door mensen die een moment stilstaan in gedachte. Selfies worden gemaakt om thuis te kunnen laten zien dat ze opa of overgrootvader eer hebben gebracht. Tranen worden gedept.
Ik sta op wacht om de herinnering te laten voortleven. Herinnering aan hen waarvoor het leven tekort is geweest. De jongste was 17 jaar de oudste was 61 jaar.
Ik sta ook op wacht voor allen die na de Tweede Wereldoorlog hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid.
Column van Erik Hoogink
(penningmeester Erepeloton Waalsdorp)